
Jurisprudentie
BG2731
Datum uitspraak2008-10-30
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6339 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6339 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beëindiging WAO-uitkering i.v.m. het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Geen leeftijdsdisciminatie. De Raad ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.Voorts merkt de Raad op dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden niet voorziet in de mogelijkheid tot het voorleggen van prejudiciële vragen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Uitspraak
06/6339 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Duitsland (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2006, 05/4101 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 30 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij diverse faxberichten heeft appellant de gronden van zijn hoger beroep nader toegelicht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2008. Appellant is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.G.E. Houtbeckers.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 4 juli 2005 heeft het Uwv appellants uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van de eerste dag van december 2005 beëindigd op de grond dat appellant in die maand de 65-jarige leeftijd bereikte. Appellants bezwaar tegen dit besluit is bij het bestreden besluit van 16 augustus 2005 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak appellants beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de beëindiging van de uitkering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd in artikel 49, eerste lid, van de WAO dwingendrechtelijk is voorgeschreven en dat het Uwv niet bevoegd is van deze bepaling af te wijken. Appellants stelling dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie, heeft de rechtbank met verwijzing naar de jurisprudentie van de Raad verworpen.
3.1. De Raad kan zich vinden in hetgeen de rechtbank heeft overwogen en maakt deze overwegingen tot de zijne.
3.2. Voor zover appellant heeft beoogd in deze procedure tevens de anticumulatie van zijn Duitse en zijn Nederlandse uitkeringen ter discussie te stellen, merkt de Raad op dat het bestreden besluit daarop niet ziet, zodat dit in deze procedure niet aan de orde kan komen.
3.3. De Raad ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, zoals appellant heeft verzocht. Voorts merkt de Raad op dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden niet voorziet in de mogelijkheid tot het voorleggen van prejudiciële vragen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waarom appellant eveneens heeft verzocht.
3.4. Het vorenstaande leidt de Raad tot het oordeel dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
OA